- oeil
- oeil1 [uj],yeux [jeu]〈m.〉1 oog 〈gezichtsorgaan〉2 〈meestal meervoud〉blik ⇒ ogen, oog3 oog ⇒ waakzame blik, aandacht4 oog ⇒ gevoelen, oordeel, mening5 〈techniek〉oog ⇒ gat, opening♦voorbeelden:1 oeil au beurre noir • blauw oogoeil de verre • kunstoogaux yeux bleus • met blauwe ogenregarder qn. entre les deux yeux • iemand scherp aankijkenfaire les yeux doux à qn. • iemand lief, verliefd aankijkenfaire qc. les yeux fermés • iets blindelings, met gesloten ogen doenles yeux grand(s) ouverts • met wijd opengesperde ogenil a les yeux plus grands que le ventre • zijn ogen zijn groter dan zijn maagouvrir de grands yeux, des yeux ronds • grote ogen opzetten 〈van verbazing〉avoir les yeux gros • dikke ogen hebben 〈van het huilen〉faire les gros yeux à qn. • iemand bestraffend aankijkenà l'oeil nu • met het blote oogoeil poché • blauw oogil a les yeux pochés • hij heeft wallen onder zijn ogen〈figuurlijk〉 d'un oeil sec • met droge ogen〈informeel〉 tu n'as donc pas les yeux en face des trous? • heb je geen ogen in je hoofd?baisser les yeux • de ogen neerslaan〈figuurlijk〉 crever les yeux à qn. • iemand de ogen uitstekenne pas en croire ses yeux • zijn ogen niet (kunnen) gelovenne dormir que d'un oeil • licht slapense faire les yeux • z'n ogen opmakenne pas fermer l'oeil • geen oog dichtdoenavoir les yeux perdus dans le vague • doelloos voor zich uit starenpocher un oeil à qn. • iemand een blauw oog slaantaper dans l'oeil de qn. • het helemaal maken bij iemands'user, se casser les yeux (à lire) • zijn ogen (met lezen) bederven〈spreekwoord〉 loin des yeux, loin du coeur • uit het oog, uit het hartde ses (propres) yeux • met eigen ogenpour les beaux yeux de qn. • om iemands mooie ogen〈spreekwoord〉 oeil pour oeil, dent pour dent • oog om oog, tand om tand2 faire des yeux de carpe • een verliefde blik in de ogen hebbencouver des yeux • met de ogen verslinden, tedere blikken werpen opdébrider les yeux de qn. • iemand de ogen openenfermer les yeux sur qc. • de ogen voor iets sluitenfixer les yeux sur qn., qc. • de blik op iemand, iets vestigenjeter les yeux sur qc., qn. • zijn blik op iets, iemand richtenlever les yeux sur • het oog laten vallen op, begerenouvrez bien vos yeux! • houdt uw ogen goed open!〈figuurlijk〉 ouvrir les yeux de qn. (sur qc.) • iemand de ogen (voor iets) openenne pas quitter des yeux qn., qc. • de ogen niet van iemand, iets kunnen afwendensauter aux yeux • in het oog springensuivre qn. des yeux • iemand nakijkenses yeux tombèrent sur la lettre • zijn blik viel op de brief〈spreekwoord〉 ce que les yeux ne voient pas ne fait pas mal au coeur • wat niet weet, wat niet deertmettre sous les yeux de qn. • iemand tonenavoir qc. sous les yeux • iets voor zich hebben (liggen)3 oeil du maître • oog van de meesteravoir l'oeil à tout • op alles lettenn'avoir pas les yeux dans sa poche • zijn ogen niet in z'n zak hebben (zitten)n'avoir d'yeux que pour • alleen oog hebben voorça crève les yeux • dat is zo klaar als een klontjeêtre tout yeux, tout oreilles • een en al oor en oog zijnfrapper l'oeil • meteen in het oog vallenouvrir l'oeil (et le bon) • zijn ogen goed open houdentenir qn. à l'oeil • iemand in 't oog houden4 regarder qn. d'un bon, d'un mauvais oeil • iemand gunstig, niet gunstig gezind zijnvoir qc. d'un bon, d'un mauvais oeil • iets gaarne, met lede ogen ziend'un oeil critique • kritischregarder qn. d'un oeil noir • iemand vuil aankijkenà mes yeux • in mijn ogen, volgens mij5 oeil d'une aiguille • oog van een naald¶ yeux de graisse • vetogenoeil électrique • foto-elektrische cel〈bijgeloof〉 le mauvais oeil • het boze oog〈informeel〉 mon oeil! • je tante!, ammehoela!n'avoir plus que les yeux pour pleurer • alles verloren hebben〈informeel〉 je m'en bats l'oeil • dat kan me geen donder schelencoûter les yeux de la tête • peperduur zijn〈informeel〉 faire de l'oeil à qn. • iemand toelonkense rincer l'oeil • zijn ogen uitkijkentaper de l'oeil • slaap hebben, een tukje doentourner de l'oeil • flauwvallen〈informeel〉 à l'oeil • voor noppesentre quatre yeux • onder vier ogen————————oeil2, oeils [uj]〈m.〉 〈ambachtelijk〉1 oog ⇒ gat, opening, boring1. moog2. yeuxm plogen
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.